

Geert Paes
Forum Gegeven Antwoorden
-
Transfusie producten: Ik weet nog niet helemaal het fijne van of er in
Luik nu een bloedbank is die ook bloedproducten aan dierenartsen levert.
En ik kan er inderdaad online ook niets over terugvinden. Ik ga
binnenkort Kris Gommeren interviewen en hij wilde vooral heel graag
spreken over de bloedbank, dus ik ben vrij zeker dat het inderdaad zo is
dat je nu (of in de nabije toekomst) bloedproducten vanuit Luik naar je
praktijk kan laten komen. Luister dus zeker op 17 augustus (of achteraf)
naar de podcast met Kris Gommeren, want dan gaan je vragen beantwoord
worden 😉 In tussentijd is sowieso de Nederlandse bloedbank
(https://evbn.nl/dierenartsenpagina/) ook altijd een optie. Zij leveren
ook aan Belgie. Wat betreft de bewaring van de producten:
– Vers HEEL bloed (dus niet afgecentrifugeerd en gesplitst in plasma en
packed red blood cells) kan je 21 dagen bewaren in de frigo.
– Packed red blood cells (dit zijn dus enkel de rode bloedcellen die
afgesplitst zijn van het plasma): kan je (beetje afhankelijk van het
bewaarmiddel dat er bij zit) tot maximum 42 dagen bewaren in de frigo
– Plasma: hierbij heb je FRESH frozen plasma (dit bevat ALLE
Stollingseiwitten) dat moet onmiddellijk na afname (binnen de 6 uur)
ingevroren worden en kan dan gedurende een jaar in de diepvries bewaard
worden –> eenmaal dit ontdooid wordt en terug ingevroren wordt, wordt
het FROZEN plasma (bevat alle stollingseiwitten met uitzondering van
factor VIII en von willebrand factor) kan gedurende 5 jaar in de
diepvries bewaard worden.
Voor meer info over bloedtransfusies verwijs ik graag naar het laatste
deel van de cursusanemie bij honden en katten: hoe kom ik tot een<br>correcte diagnose
-
Als er bij deze dieren sprake is van ijzer tekort (bv. laag retic-hgb, laag MCV, laag MCHC, laag ferritine) dan is supplementatie met ijzer zeker aangewezen. Ijzer kan zeer bitter zijn en niet alle katten zullen het even graag oraal opnemen. Ook kan het leiden tot maagdarmklachten wanneer je het oraal geeft. In deze gevallen is het dan inderdaad beter om injecties te geven. In bijlage vind je een documentje dat de verschillende medicijnen voor ijzersupplementatie samenvat. Ik moet dit document nog steeds toevoegen aan het platform, maar hier is het alvast 😉
-
De dosis die ik meestal maximaal aanhoud is 10 mg/kg 2x/dag. Het is inderdaad zo dat voor de behandeling van Giardia een hogere dosis (25 mg/kg 2x/dag gedurende 7 dagen) nodig is. Ik raad meestal aan om Giardia te behandelen met Fenbendazole (50 mg/kg 1x/dag 5 dagen wel, 10 dagen niet en dan weer 5 dagen wel). Metronidazole is een antibioticum en we zouden eigenlijk het gebruik van antibiotica zoveel mogelijk moeten proberen te vermijden.
-
Geert Paes
Beheerder30 juni 2022 at 13:27 In antwoord op: Ontwormen indien ontlasting negatief test voor parasietenHangt er een beetje vanaf hoe betrouwbaar je ontlastingsonderzoek is. Als je bv. het onderzoek hebt gedaan op een mengmeststaal (ontlasting van 3 dagen bij elkaar opgevangen en samen onderzocht) dan gaat je uitslag betrouwbaarder zijn dan wanneer het enkel een onderzoek is op ontlasting van 1 dag. Dit omdat veel parasieten
intermitterend
uitgescheiden worden en je dusvals negatieve
uitslagen kan hebben wanneer je enkel de ontlasting van 1 dag onderzoekt. Verder moet je wat betreft Giardia ook rekening houden met het feit dat niet elke test even betrouwbaar is. Vooral flotatie (en dit is de meest uitgevoerde test) heeft een lage sensitiviteit voor Giardia envals negatieve
resultaten komen voor. Ook de Giardia SNAP kan vals negatieve resultaten geven. Voor meer info over welke test het meest betrouwbaar is voor Giardia verwijs ik graag naar de kennis database (Welke diagnostische test is het meest betrouwbaar voor Giardia infecties bij honden?
) -
He Nushja,
Ik heb zelf geen ervaring met dat specifieke type centrifuge, maar ik heb het type even opgezocht en het lijkt zeker te beschikken over alle functies waarover een dergelijke centrifuge dient te beschikken en de kostprijs is zeker ook schappelijk. Wat misschien nog nuttig is om na te vragen is hoe gevoelig deze centrifuge aan
schokken en beweging
is. Ik heb in het verleden eens in een kliniek gewerkt waarbij de microhematocrit centrifuge nogal erg gevoelig was aan beweging en dan stopte met werkten. Dit was een heel verouderd type, dus ik veronderstel dat dit in de nieuwe types zeker geen probleem zou mogen zijn. Ik zou zeker ook even goed kijken naar de garantie die ze bieden en ook even navragen hoe hun service is wat betreft beschikbaar zijn wanneer jullie vragen hebben of er technische problemen zijn. Hoe snel kunnen ze jullie verder helpen met vragen? Kunnen ze jullie eenvervang centrifuge
bieden wanneer die van jullie stuk is etc.Misschien dat iemand anders die wel ervaring heeft met dit specifiek type centrifuge nog kan reageren?
Groetjes,
Geert
-
Geert Paes
Beheerder16 april 2022 at 21:11 In antwoord op: Beschikbaarheid van colloïden in België/Nederland?He Joke,
Een heel goede vraag! Het is tegenwoordig idd een heel gedoe om colloïden te verkrijgen. Vooral de langwerkende colloïden zoals hetastarch (VOLUVEN) zijn daarbij het moeilijkste te verkrijgen. De korter werkende zijn iets gemakkelijker te verkrijgen.
Qua kortwerkende (4-6 uur) is venofundin een optie. Dit is een goed product voor shock patiënten (bv. hypovolemische shock, maagtorsie, ..), want het werkt snel en krachtig en bij deze dieren is een heel lange werking niet nodig. Dit product is in NL vlot te bestellen (alleszins vorig jaar toch nog) en ik vermoed dat het dus ook in België geen probleem zal zijn om dit te bestellen. Veel shock patiënten kan je uiteraard ook managen met hypertoon NaCl 7.5%, tenzij er uiteraard een tegenindicatie voor dit product is zoals erge dehydratatie, hypernatremie etc), in die gevallen is venofundin interessanter.
Wat betreft een langwerkend product zoals voluven is het helaas iets moeilijker om eraan te komen, maar niet onmogelijk. Tot vorig jaar was het als volgt: je moet eerst en vooral als kliniek een accreditatie aanvragen en de apotheek die de medicatie levert moet eveneens geaccrediteerd zijn. De UGent bestelt het via apotheek Gobert in Sint-Michiels Brugge omdat zij de toestemming hebben om het te verdelen. Zelf moet je dan formulieren invullen voor Fresenius Kabi om de accreditatie rond te krijgen en moeten alle dierenartsen die het gebruiken een online training volgen om een attest te krijgen. Deze attesten moeten allemaal naar Fresenius Kabi verstuurd worden. De hernieuwing van de accreditatie moet elk jaar gebeuren (de online trainingen niet). Voor meer info kan je contact opnemen met Geoffrey.Rockele@fresenius-kabi.com.
Kortom, een heel gedoe voor een product dat we eigenlijk niet zo heel vaak nodig hebben. De voornaamste reden waarom je bv met een langwerkend colloïd wil werken, is bv. een dier met erge hypoalbuminemie of een dier met sepsis waarbij je gedurende langere tijd de colloïd osmotische druk op peil wil houden. In deze gevallen kan je natuurlijk ook altijd werken met een natuurlijk colloïd zoals plasma.
Hopelijk kan je hiermee verder!!
Geert
-
Goede vragen!
Het is bij honden en katten op dit moment nog onduidelijk of hypofolatemie (te laag foliumzuur) klinisch van belang is of niet. In de humane geneeskunde is geweten dat zowel hypofolatemie als hypocobalaminemie (te laag vitamine B12) kunnen leiden tot hematologische afwijkingen en anemie. Bij honden en katten is het niet duidelijk of dit ook geldt (er werd in 2019 een retrospectieve studie gedaan bij honden met hypofolatemie en hypocobalaminemie, maar er werd in deze studie geen duidelijke associate gevonden worden met de ontwikkeling van anemie). Verder is er ook, alleszins wat foliumzuur betreft, geen bewijs dat supplementatie nuttig is en om deze reden wordt supplementatie van foliumzuur (wanneer verlaagd) dan ook niet standaard gedaan. Waarom meten we dan eigenlijk foliumzuur als we het niet gaan supplementeren? Dit doen we vooral omdat het ons een idee kan geven over de lokalisatie van het probleem. Het is namelijk zo dat foliumzuur in de proximale dunne darm (duodenum) geabsorbeerd wordt, terwijl vitamine B12 in de distale dunne darm (ileum) geabsorbeerd wordt. Wanneer het foliumzuur gedaald is, wijst dit dus eerder op een probleem in de proximale dunne darm en is het nuttig dat (als we biopten gaan nemen) we zeker biopten van het duodenum nemen.
Wat vitamine B12 betreft. Het serum vitamine B12 reflecteert niet altijd even goed hoe het zit met de vitamine B12 gehaltes in de cellen. Een betere test, die ons wel iets zegt over het vitamine B12 in de cellen, is om methylmalonzuur te meten (dit kan nu ook voor honden en katten). Wanneer er te weinig vitamine B12 op cellulair niveau is, gaat het methylmalonzuur meestal gestegen zijn (boven de referentiewaarden). In deze gevallen is supplementatie van vitamine B12 aangeraden. Ik start meestal met het meten van de serum gehaltes van vitamine B12. Wanneer deze verlaagd zijn dan supplementeer ik sowieso. Zijn deze laag normaal dan meet ik het methylmalonzuur en als methylmalonzuur gestegen is dan supplementeer ik. Als de eigenaars kostenbeperkt zijn en het vitamine B12 is laag-normaal dan supplementeer ik zonder dat ik het methylmalonzuur meet. Vitamine B12 is een wateroplosbaar vitamine, dus in principe wordt het te veel aan vitamine gewoon uitgeplast, dus kan je niet veel fout doen met te supplementeren.
Ik hoop dat ik hiermee je vragen beantwoord heb. Vind je het goed als ik deze vragen in jouw plaats ook op het forum post? Het is altijd fijn voor andere mensen om ook de vragen/antwoorden te kunnen zien.
Groetjes,
Geert
-
He Loes,
Een goede en ook moeilijk vraag waarop je mogelijk een verschillend antwoord van verschillende mensen zal krijgen. Er zijn inderdaad veel puppies die wat blijven aanmodderen met een Giardia infectie. Het vermoeden is dat bij deze jonge dieren het immuunsysteem mogelijk nog niet 100% functioneert waardoor ze meer vatbaar zijn om klinische klachten van de infectie te tonen. We zien dan ook vaker dat deze dieren, wat je ook doet om de infectie onder controle te krijgen, in hun eerste levensjaar maar voortdurend positief lijken te blijven en klachten blijven hebben en dan ineens wanneer ze volwassen zijn eruit lijken te groeien. Of je wel of niet blijft behandelen en of je wel of niet blijft hertesten, hangt eerst en vooral af van hoeveel klachten het dier vertoont ten gevolge van de infectie. Als de pup er toch erge diarree van heeft en/of wat algemener ziek van is, dan is het wel belangrijk om te proberen om de infectie onder controle te krijgen. Ik vind in zo n geval wel nuttig (zolang je op de hoogte bent over de voor-en nadelen van elke test, waarover zo meteen meer), omdat ik wil weten of de persisterend diarree klachten ook effectief samen gaan met een positieve Giardia test. Maar je wil op zo n moment natuurlijk ook wel 100% zeker zijn dat er geen andere infectie speelt (zoals bv. coccidia etc), omdat er natuurlijk andere infecties kunnen zijn die diarree kunnen geven. Ook kan soms de voeding een rol spelen (daarover zo meteen ook meer ;-))
Eerst en vooral: wat de testen betreft. Binnenkort komt de cursus – Ontlastingsonderzoek in de praktijk – en daar komt dit ook aan bod, maar hier alvast even het belangrijkste: de antigen testen (zoals de SNAP ELISA en de ProsPect) zijn GEEN goede testen om de behandeling op te volgen, omdat deze testen inderdaad gedurende enige tijd na een infectie (zelfs wanneer succesvol behandeld) positief blijven. Het is niet exact geweten hoe lang deze testen positief blijven na een succesvolle behandeling, maar dit zijn dus geen goede testen om het effect van behandeling op te volgen. Wat je in deze gevallen moet doen, is kijken of er nog cysten van Giardia in de ontlasting aanwezig zijn en dit doe je doormiddel van een flotatie of IFA (immunofluorescence assay). Hierbij heeft de IFA de voorkeur (en wordt ook beschouwd als de gouden standaard voor Giardia), omdat flotatie een lage sensitiviteit heeft (en er dus vaak vals negatieve resultaten voorkomen). Om het risico op vals negatieve resultaten te verminderen, kan het helpen om ontlasting van 3 dagen na elkaar te laten opvangen, met elkaar te vermengen en dit op te sturen naar het labo.
In de kennis database vind je meer informatie over de verschillende Giardia testen.
Herinfectie is bij jonge pups een groot probleem en het is dus belangrijk om naast het geven van een geneesmiddel dat werkt tgo Giardia (Fenbendazole is meestal de eerste keuze) dat je ook de omgeving mee aanpakt. Ik copy/paste hier even het antwoord uit de kennis database op de vraag hoe je chronische Giardia infecties behandelt:
Giardia wordt het vaakst behandeld met Fenbendazole 50 mg/kg 1x/dag gedurende 3-5 dagen. Hierbij is het belangrijk om ALLE dieren binnen hetzelfde gezin te behandelen aangezien asymptomatische dragers (vooral oudere dieren) en vals negatieve testen regelmatig voorkomen. Wanneer er sprake is van terugkerende infecties moet er steeds gedacht worden aan herbesmettingen aangezien deze vaak voorkomen. Om deze reden is het heel belangrijk om ook de achterhand (vacht rondom anus, staart, achterpoten) van honden te wassen met een shampoo of product dat chlorhexidine bevat zowel aan het begin als aan het einde van de kuur, de mandjes/kussens in kookwas te wassen en de omgeving te ontsmetten met javel. Een dieet dat een hoog vezelgehalte heeft en probiotica kunnen soms ook helpen. Puppies zijn gevoeliger aan het ontwikkelen van klinische klachten tengevolge van Giardia. Vaak worden bij deze dieren de klachten beter eenmaal ze ouder zijn. Andere behandelingen voor Giardia zijn metronidazole (hond en kat: 25 mg/kg 2x/dag gedurende 5-7 dagen); febantel/pyrantel/praziquantel (Drontal) (dosis: 15.0 mg/kg febantel, 14.4 mg/kg pyrantel, 5.0 mg/kg praziquantel 1x/dag gedurende 3 opeenvolgende dagen). Metronidazole beinvloedt ook het microbioom in de darmen doordat het anaerobe bacteriën afdoodt (dit kan soms een positief effect geven, bv in geval van bacteriële overgroei, maar kan in andere dieren negatief zijn). OPGELET: geen enkele behandeling is 100% effectief. Een recente studie (Ciuca L et al, Frontiers in Vet Sci, 2021) die behandeling met fenbendazole vergeleek met behandeling met metronidazole in honden met een Giardia infectie toonde dat op dag 7 na start van de behandeling 80% van de honden die behandeld werden met fenbendazole negatief waren voor Giardia versus 70% van de honden die behandeld werden met metronidazole. Dit verschil was statistisch niet significant. Wanneer dezelfde kuur nog een tweede keer herhaald werd, was de behandeling in beide groepen (zowel fenbendazole als metronidazole) 100% succesvol. Wanneer behandeling niet succesvol is, kan dit wijzen op herbesmetting, het niet werkzaam zijn van de behandeling, de voeding etc.
Hopelijk kan je hiermee verder, maar laat het zeker weten indien je nog vragen hebt!
Geert
-
Geert Paes
Beheerder16 maart 2022 at 00:07 In antwoord op: Monitoring van behandeling met TrilostaneIk hou meestal het volgende schema aan: de eerste controle doe ik 2 weken na opstart van Vetoryl. De zaken die ik op dat moment wil weten van de eigenaar zijn:
– Hoe doet de hond het klinisch? Zijn de klachten zoals PUPD, polyfagie, hijgen, verminderd uithoudingsvermogen etc verbeterd?
– Heeft de eigenaar het gevoel dat de behandeling een effect heeft?
– Zijn er klachten zoals lethargie, vermindering van de eetlust, braken of diarree geweest in de laatste twee weken?
Verder is het uiteraard ook belangrijk de hond te onderzoeken. Een volledig lichamelijk onderzoek en het meten van de bloeddruk (indien nodig) zijn dan ook aangeraden.
Vervolgens nemen we bloed. Ik controleer altijd graag het natrium en kalium (al moeten we er wel rekening mee houden dat de elektrolyten soms in het beginstadium van iatrogeen hypoadrenocorticisme nog normaal kunnen zijn) en dan beslis ik welke hormoontest ik wil doen. Opties:
– Een ACTH stimulatietest: doe ik vooral bij honden die het algemeen niet zo goed doen en waarbij ik vooral de bijnierreserve wil weten –> dus zeker wil zijn dat de hond niet TE VEEL trilostane krijgt. Als ik voor een ACTH stimulatietest kies dan neem ik het eerste bloedstaal ongeveer 2 uur na het geven van trilostane en het tweede bloedstaal een uur later.
– Of gepaarde cortisolwaardes (2 keer cortisol meten met 1 uur tussen net VOOR het geven van de ochtendosis trilostane): dit doe ik bij alle dieren die het algemeen goed stellen en zeker GEEN klachten vertonen die me doen vermoeden dat hij TE VEEL trilostane krijgt (zoals lethargie, anorexia, braken en diarree). Indien het dier nog duidelijk klachten van Cushing vertoont zoals PUPD, polyfagie, etc dan neem ik OOK een staal voor cortisolbepaling 3 uur na het geven van trilostane.
Wat betreft frequentie van opvolging: zolang ik niet de juiste dosis gevonden heb, doe ik telkens ik de dosis aanpas, 2 weken later weer een controle. Eenmaal ik de juiste dosis heb gevonden, doe ik nog een controle 1 maand later, dan 3 maanden later en vervolgens elke 6 maanden (op voorwaarde dat het dier het klinisch goed doet en geen klachten als lethargie, anorexia, braken en diarree) of andere bijkomende klachten ontwikkelt.
-
Geert Paes
Beheerder15 maart 2022 at 23:58 In antwoord op: Behandeling kat met CNZ, proteinurie EN systemische hypertensieHeel goede vraag, Loes!
Het hangt er voor mij een beetje vanaf dan wat het
primaire probleem
lijkt te zijn. Hiermee bedoel ik dat als de kat heel erg hypertens is en slechts een milde proteinurie heeft dat het dan zeker mogelijk is dat de proteinurie secundair is aan de hypertensie. In dit geval zou ik dan de kat eerst op amlodipine plaatsen en kijken wat er gebeurt met de proteinurie. De kans is groot dat deze normaliseert met de behandeling van de hypertensie.Is de bloeddruk echter niet enorm gestegen (bv. zit de systolische bloeddruk ergens rond de 170-180 mmHg), maar er is wel sprake van een uitgesproken proteinurie (bv. e/c ratio hoger dan 0.5) dan zou ik eerder opteren voor telmisartan (Semintra). Ik laat het dus een beetje afhangen van geval tot geval.
-
Omdat de vloeistofbehoefte tijdens anesthesie wat hoger is dan de gewone onderhoudsbehoefte geven we tijdens anesthesie een iets grotere hoeveelheid infuus (3-5 ml/kg/u voor katten en 5 ml/kg/u voor honden). Om deze reden werken we tijdens de anesthesie het best met een vervangingsvloeistof (dus bv. eurolectrol, ringerlactaat, normosol etc). Een onderhoudsvloeistof zoals sterofundin B geven we nooit aan meer dan 1xonderhoud (2-2.5 ml/kg/u).
-
Geert Paes
Beheerder14 september 2021 at 19:21 In antwoord op: VOORBEELD – vraag gesteld door collega – Kat met PolycythemieAmai, wat een polycythemie!! De hematemesis is beschreven bij honden en katten met polycythemie. Ik vind het ergens verbazingwekkend dat deze kat geen andere klinische klachten vertoont (vaak vertonen ze oogklachten dat soms zelfs kan leiden tot retinaloslating en/of neurologische klachten zoals zwakte, syncopes etc). Maar goed, des te beter dat deze kat het momenteel relatief goed lijkt te verdragen.
Ik vermoed dat de hyperkaliëmie het gevolg is van de polycythemie. Kalium is het belangrijkste intracellulair ion en wanneer er meer rode bloedcellen aanwezig zijn en zeker wanneer het bloedstaal wat hemolytisch is (en ik kan me gezien de hyperviscositeit heel goed voorstellen dat het bloed al tijdens de afname wat hemolyseert) dan kan dit resulteren in hyperkaliëmie zonder dat dit klinische gevolgen heeft (is dan eigenlijk pseudohyperkalemie).
De vraag is natuurlijk waarom de kat polycythemie heeft. We willen eerst en vooral inderdaad zeker zijn dat er geen onderliggend niergerelateerd probleem (neoplasie, pyelonefritis, amyloïdose) aanwezig is. Dat lijkt op basis van de echo niet onmiddellijk het geval te zijn. Het is zeker nuttig om nog eens de urine te controleren en te zien of het soortelijk gewicht boven 1.035 is en de kat goed kan concentreren. Dat gezegd zijnde kunnen ze van polycythemie ook wel wat PUPD krijgen waardoor het USG ook wel wat kan dalen. Het is moeilijk om te zeggen of dat gestegen SDMA wijst op beginnende nierziekte of niet, maar het lijkt me minder waarschijnlijk dat er echt een primair nierprobleem de oorzaak is van de polycythemie. Verder zijn er ook andere tumoren die polycythemie kunnen geven. Zo is het bij katten ook beschreven secundair aan een hemangiosarcoma thv de milt en werd het bij honden ook al beschreven secundair aan lymfoma, leiomyosarcoma mesenchymale tumoren. Het meten van EPO kan zeker nuttige info geven. Wanneer het gestegen is dan zijn we zeker dat er een onderliggende oorzaak is waardoor er meer EPO wordt aangemaakt. Er is helaas wel wat overlap wat het EPO gehalte betreft tussen katten met polycythemie vera (waarbij er dus echt geen onderliggende oorzaak is) en katten met polycythemie secundair aan een onderliggende oorzaak, dus met een normaal EPO kunnen we helaas nog steeds niet met 100% zekerheid zeggen dat er geen onderliggende oorzaak is.
Naast niergerelateerde problemen en neoplastische aandoeningen moeten we dan ook nog denken aan aandoeningen die tot chronische hypoxie leiden. Dit zijn heel vaak congenitale hartaandoeningen of chronische longproblemen. Chronische longproblemen lijken me bij deze kat weinig waarschijnlijk, maar gezien de leeftijd is een hartprobleem zeker mogelijk. Hoor je iets van afwijkingen bij auscultatie?? Ik zou aanraden om nog echocardio te laten uitvoeren (en evt arteriële bloedgassen of pulsoxymetrie te doen om chronische hypoxie uit te sluiten). Dan is heel uitzonderlijk polycythemie ook beschreven secundair aan hyperthyroïdie en acromegalie, maar bij deze katten is de stijging meestal niet zo uitgesproken en gezien het zo`n jonge kat betreft, lijken deze aandoeningen mij uiterst onwaarschijnlijk.
Als je een onderliggend hartprobleem hebt uitgesloten, lijkt het mij bij deze kat veilig om te zeggen dat het om primaire polycythemie vera gaat.
Qua behandeling zal deze kat aderlatingen nodig hebben. Bij een kat is het het gemakkelijkste om te doen wanneer ze een beetje gesedeerd is. Je verwijderd dan 15-20 ml/kg bloed (dus voor een kat van 5 kg verwijder je ongeveer 75-100 ml bloed). Dit vocht wordt meestal gelijktijdig via een infuus met ringerlactaat of normosol (of een andere kristallijne oplossing, zoals bv. NaCl 0.9%) teruggeven.
Het doel is om de hematocriet te krijgen rond de bovenste grens van de referentiewaarde.
In sommige dieren kan dit uitsluitend met regelmatig een aderlating te doen.
Indien je echter vaker dan 1 keer in de 4 weken een aderlating moet doen dan kan je proberen te behandelen met hydroxyurea (een soort van chemotherapeuticum). De startdosis is 10-15 mg/kg 2x/dag tot je je doel qua hematocriet bereikt en dan een onderhoudsdosis van ongeveer 15 mg/kg of 12.5 mg/kg 1x/dag. Het medicijn moet met handschoenen aan gegeven worden en het is belangrijk om de hematologie op te volgen aangezien het soms myelosuppressie kan geven met daling van leukocyten en thrombocyten.
Heel interessant gevalletje en zeker niet iets wat we regelmatig zien! Ik heb toevallig laatst nog een katje ermee gezien, maar vaak komt het zeker niet voor! Dus nog even 100% zeker zijn dat er geen hartziekte aanwezig is.
Hou me op de hoogte!
Geert Paes
DVM, Dip ECVIM-ca
-
Geert Paes
Beheerder4 september 2021 at 03:01 In antwoord op: VOORBEELD – vraag gesteld door collega – Chihuahua 9 jaar met hyperlipidemieAmai, wat een hyperlipidemie!! Vooral die triglyceriden!!
Je hebt de meest voorkomende oorzaken voor secundaire hyperlipidemie (zoals hypothyroidie, diabetes, cushing) reeds uitgesloten, dus het kan zeker puur primair zijn.
Het gaat echt ENORM belangrijk zijn dat dit hondje gewicht verliest. Dus een goed gewichtsverlies-voedselplan zal moeten opgesteld worden.
En zeker toch ook overwegen om even met de echo te kijken naar op zijn minst die lever en de galblaas –> om toch zeker te zijn dat er zich daar geen mucocoele aan het ontwikkelen is.
Zijn soortelijk gewicht van de urine was wat aan de lage kant … Dus misschien heeft de hond toch wat PUPD. Vraag is of er zich daar toch niet iets aan het afspelen is in die lever/galblaas.
Veel succes ermee. Hopelijk houdt de eigenaar zich aan het dieet advies!!
Ik zou een maand na het starten van het dieet opnieuw ALP, chol en TG bepalen. En neem dan ook nog even het fosfor mee aangezien dat toch ook gestegen was.
Geert Paes
DVM, Dip ECVIM-ca
-
Geert Paes
Beheerder20 april 2022 at 19:22 In antwoord op: Beschikbaarheid van colloïden in België/Nederland?He Joke,
Bedankt om te laten weten en goed om te weten dat Geloplasma verkrijgbaar is in België. Geloplasma is ook een kortwerkend colloïd. Dit product wordt wel afgeraden in geval van hemorrhagische shock aangezien het zou kunnen leiden tot nierschade bij deze dieren (en de criticalisten waar ik mee samenwerk, gebruiken het om deze reden ook niet bij dieren waarbij er ook maar iets van indicatie van nierschade is, zoals bv. verhoogde nierwaarden of verhaal van opname van nefrotoxine). Maar je zou het dus wel kunnen gebruiken bij bv. een hond met maagtorsie en erge hypovolemie.
Veel succes ermee!!
Geert
-
Geert Paes
Beheerder21 maart 2022 at 23:00 In antwoord op: Monitoring van behandeling met TrilostaneHe Hilde,
Dat is een heel goede vraag. Sowieso willen we eerst proberen om de diabetes zo goed mogelijk onder controle te hebben alvorens we de hond testen voor Cushing, want het risico op een
vals positief
resultaat bestaat natuurlijk als we een slecht gereguleerde diabeet testen voor Cushing. Dat gezegd zijnde, is het bij deze dieren vaak moeilijk om hun diabetes goed onder controle te krijgen. Ik raad dan meestal aan om je diagnose vanCushing
niet alleen te baseren op een hormoontest, maar bv. op de combinatie van een positieve LDDST of ACTH stim en echografie van het abdomen die ook compatibel is met Cushing (bilaterale bijniervergroting of een unilaterale bijniermassa).Wanneer je met de behandeling voor Cushing begint, is er inderdaad een risico dat de hond relatief snel minder insuline nodig heeft. Ik vind het het prettigste om bij deze dieren een FreeStyle Libre sensor te plaatsen (zie kennis database waar je een paar goede video
s kan vinden over hoe je zo
n sensor eenvoudig kan plaatsen – het zijn trouwens humane sensors die je in de apotheek kan laten kopen en je kan de sensor koppelen aan de FreeStyle Libre app op een smarthphone). Een FreeStyle Libre kan tot maximum 14 dagen ter plaatse blijven (vaak komt hij wel al vroeger los) en laat je toe om de suikerspiegels heel exact op te volgen. Hierdoor kan je dus heel snel zien of de hond mogelijk te veel insuline krijgt en richting hypoglycemie gaat.Als een FreeStyle Libre geen optie is dan hangt het een beetje af van wat de huidige glucose curves zeggen. Is de hond echt nog steeds zeer slecht gereguleerd met veel te hoge glucosewaardes, dan zou ik de insuline dosis niet onmiddellijk verlagen, maar wel een BG curve doen 2 weken na start van trilostane. Is de diabetes echter al
relatief goed
gereguleerd, dan zou ik de insuline dosis wel een beetje verlagen wanneer je start met de trilostane. Dit zijn vaak lastige gevalletjes en een FreeStyle Libre geeft je het voordeel dat je wat korter op de bal kan spelen.Het grote nadeel van de FreeStyle libre is wel dat de eigenaars plots alle glucosewaarden zien en soms in paniek geraken en dan zelf met de insuline dosis beginnen spelen. Dus heel duidelijk tegen de eigenaars zeggen om dit niet te doen en de beslissing over de insuline dosis aan jou over te laten 😉